Akkerbouwer Jur Parlevliet: "Geen last van schimmels in uien ondanks de hoge meeldauwdruk"

Het telen van aardappelen en uien wordt door het krimpend middelenpakket en strenger wordende eisen steeds lastiger. Welke toekomst is er voor de Nederlandse uien- en aardappelteelt? Jur Parlevliet (22) uit het Zeeuwse Rilland vertelt over zijn ervaring met de flinke uitdaging die er ligt voor de Nederlandse telers.

Akkerbouwer Jur Parlevliet is zo’n drie tot vier dagen per week aanwezig op hun bedrijf in Rilland. Naast het bedrijf in Rilland heeft de familie Parleviet namelijk nog een akkerbouwbedrijf in Beinsdorp (Haarlemmermeer, NH). Jur: “In Rilland liggen onze percelen allemaal aaneengesloten. Deze zijn verdeeld in vijf blokken van circa 60 hectare. We telen aardappels op deze manier in een rotatie van 1 op 5.”

Rekening houden met variatie

Net als in de rest van de economie heeft de coronacrisis ook bij de familie Parlevliet afgelopen jaar impact gehad. “We hebben in 2021 het areaal aardappels en uien daarom gehalveerd ten opzichte van de jaren daarvoor. In 2022 gaan we wel weer iets meer aardappels zetten, maar voor de uien houden we het op het huidige areaal. Ik zie voor de uien niet zo’n mooie toekomst. Dat alle mancozeb eruit is vind ik wel een dingetje.” Het matige verdienmodel voor de uienteelt probeert Jur te compenseren door een zo goed mogelijk product te telen. “Er zit hier een grote variatie in de percelen, van 25 tot 70 procent afslibbaar. We kiezen de mooiste percelen voor de uien. Op de zwaardere grond proberen we gewassen te telen zoals luzerne en suikermaïs. We zien dat dat zoveel scheelt.”

Spuiten binnen één dag

Dat Jur zo’n 140 kilometer verderop woont, vergt wat planning. “Omdat ik mijn werkweek verdeel tussen de bedrijven in Rilland en Beinsdorp, moet ik wel een beetje plannen. Wij hebben in Rilland een Hardi van 36 meter breed met luchtondersteuning. We hebben best een behoorlijke oppervlakte en zitten in een regio met relatief veel wind. Met de luchtondersteuning ervaren we dat we meer spuitbare uren hebben. Als het moet kunnen we 120 hectare per dag doen. Handig is dat je met deze spuit ook middelen met hoge driftreductie-eisen kunt spuiten, dan zijn we daar alvast op voorbereid.”

“Met spuiten zijn wij van de veilige kant als het gaat om intervallen. Het hoeft maar één keer mis te gaan en je hebt een financieel gat waar je misschien wel twintig jaar over doet om die te dichten. Dit jaar hebben we opnieuw Zorvec Endavia ingezet in de aardappels tijdens de snelle loofgroeifase. Dit spuitschema is goed bevallen. Dit seizoen konden we met Zorvec Endavia een ‘normaal’ interval aanhouden van zeven à acht dagen. Met andere middelen hadden we dan zeker binnen de vier tot vijf dagen moeten terugkomen in deze fase van de teelt. In de uien hebben we dit jaar ook Zorvec Endavia toegepast. We hebben tot laat in het seizoen gezond loof gehad en geen last van schimmels. Dit terwijl in uien dit jaar een groot landelijk probleem was met valse meeldauw.”

Lage milieubelasting

“Mijn spuitdag begin ik vaak vroeg omdat ik het binnen één dag wil redden. Dan is het wel fijn als een middel een goede regenvastheid heeft met het oog op de dauw. Zorvec Endavia heeft dat. Het geeft een stukje rust dat je een langer interval kunt aanhouden en een spuitschema kunt plannen. In Beinsdorp telen we de aardappels onder het PlanetProof keurmerk. Al sinds de toelating is Zorvec daar onderdeel van het spuitschema. Zorvec in het schema is eigenlijk de enige optie als je kijkt naar de hoeveelheid actieve stof per hectare. Als ik kijk naar de toekomst dan hoop ik dat er meer middelen komen die snel afbreekbaar zijn, zodat je naar het milieu toe geen residu meer hebt en ook residuvrij voedsel kunt produceren. Daar komen hopelijk steeds meer innovaties in.”

Meer informatie over Zorvec Endavia >

Overige berichten